WAKEN OVER DE GEZONDHEID VAN DE LASSERS
Het zal voor zich spreken dat het goed ventileren van de laswerkplaats belangrijk is voor de mensen die daar werkzaam zijn. Om de blootstelling van allerlei ontstane gassen op een laag niveau te houden, zal een zogenaamde puntafzuiging nodig zijn. Zo voorkomt men dat deze gassen ingeademd kunnen worden. Stationaire afzuigapparatuur is te gebruiken op vaste lasplaatsen en in lascabines. Belangrijk is dat alle luchtstromen steeds vanaf de lasser gericht moeten zijn. Bij een boven afzuiging kan de lasrookpluim nog de ademzone passeren. Dat is vooral het geval bij een voorovergebogen houding van de lasser.
Mobiele afzuigapparatuur wordt toegepast bij grote werkstukken en op moeilijk bereikbare plaatsen. Lucht in de werkplaats, dat door het lassen is verontreinigd, moet voortdurend worden ververst. Ventilatoren kunnen de verontreinigde lucht afvoeren en schone lucht kan toestromen via openingen of ook door middel van ventilatoren. De luchtsnelheid van de schone lucht moet worden teruggebracht tot de normale omgevingssnelheid, voordat de lucht de lasser bereikt. Om verwarmingsenergie te sparen wordt ventilatie soms gedeeltelijk door filtratie vervangen. Voor de luchttoevoer naar lascabines met een afzuiging, geldt dat het voldoende is als er vanaf de open zijde van de cabine een luchtstroom is met een snelheid van 0,5 meter per seconde. Boven de plaats waar gelast wordt, moet de plaatselijke afzuiging een luchtsnelheid hebben van 0,5-0,7 meter per seconde. Men hoeft daarbij niet te vrezen dat er een eventuele verstoring van de stroming van het beschermgas op zal treden. Het meest effectieve is dat de afzuigmond dicht bij de lasboog wordt geplaatst op een afstand die varieert van 100 tot 200mm. Dit houdt in dat de afzuigmond regelmatig moet worden verplaatst. Daarbij moeten verstorende luchtbewegingen naar de lasser toe, worden vermeden of afgeschermd.
De optimale plaats van de afzuigmond ligt op een plaats tegenover de lasser schuin onder een hoek van 30-45°. Voor MIG/MAG-lassen biedt het gebruik van laspistolen met ingebouwde afzuiging ook goede mogelijkheden. Bij een plaatselijke afzuiging is het van belang dat de vorm van de afzuigmond is aangepast aan de aard van het werk. Daarnaast moet de afzuigmond op een eenvoudige wijze in de buurt van de lasnaad worden geplaatst. In de praktijk bestaan uitgebalanceerde en verstelbare afzuigarmen alsmede bepaalde bevestigingsmiddelen zoals klemstukken, ophangkabels, enz. Het gebruik van magneten, waarbij de afzuigmond op het materiaal wordt bevestigd, is voor austenitisch roestvast staal niet geschikt. Indien blijkt dat het gebruik van plaatselijke afzuiging onvoldoende effect heeft, kan gebruik worden gemaakt van persoonlijke adembescherming. Onder omstandigheden dat luchtverontreiniging in de ademzone van de lasser door de genoemde maatregelen onvoldoende kan worden beperkt, moeten overdrukhelmen worden gebruikt. Bij voorkeur zal dan met externe luchttoevoer worden gewerkt. Door de overdruk in de helm kan de lasrook de ademzone niet meer binnendringen.
Bij hoge temperaturen in de omgevingslucht van de boog kunnen nitreuze dampen (NOx) worden gevormd. Allereerst ontstaat er stikstofoxide (NO) en door verdere oxidatie stikstofdioxide (NO2). Stikstofdioxide heeft al bij lage concentraties een sterk irriterende werking op de slijmvliezen. Bij lassen onder normale omstandigheden worden in de ademzone geen hoge concentraties hiervan verwacht. Bij het plasmasnijden in de lucht, zonder passende maatregelen, kunnen wel ontoelaatbaar hoge concentraties voorkomen met name bij gebruik van perslucht of zuurstof. Bij het TIG-lassen wordt de emissie van nitreuze dampen beperkt door toepassing van een niet te groot mondstuk en een niet te hoge gasstroom. Dit geldt eveneens voor de ozonconcentratie. Het onbeschermd gebruik van gechloreerde koolwaterstoffen, bijvoorbeeld oplosmiddelen zoals tetra, tri- en perchloorethyleen, is tijdens het lassen absoluut niet toegestaan. Onder invloed van de boogwarmte ontleden ze waardoor het gevaarlijke fosgeen zich kan vormen. Dit gas heeft bij inademing een sterk toxische werking.
De lasrook moet voldoen aan bepaalde MAC-waarden. Deze waarde is gedefinieerd als de maximale concentratie van een gas, damp of nevel of van een stof in de lucht ter plaatse van de werkplek. De eis daarbij is dat bij inademing op deze werkplek geen nadelige gevolgen ontstaan voor de gezondheid van de werknemers en hun nageslacht. Na het lassen wordt er veelal plaatselijk gebeitst en dan kunnen er ook risico’s ontstaan voor de werknemer. Zoals bij alle chemicaliën geldt, moeten altijd de gevaren in ogenschouw worden genomen als men met bijtende stoffen werkt. Hieronder vallen ook beitsvloeistoffen die voornamelijk bestaan uit waterstoffluoridezuur en salpeterzuur. Salpeterzuur kan de vorming van nitreuze dampen veroorzaken en daarom moet er voor een afdoende afzuiging worden gezorgd. Waterstoffluoride op de menselijke huid bewerkt ernstige brandwonden ook al is de concentratie laag. Ook bestaat er een groot risico op een longembolie waardoor het afzuigen ook hier uiterst belangrijk is.
Heeft u nog vragen over het toepassen van bepaalde RVS kwaliteiten of andere legeringen?
Metaalselector is een computerprogramma dat in eigen beheer ontwikkeld is om een juiste keuze te maken op basis van corrosie- en materiaal eigenschappen.
Ga naar Metaalselector.nl voor meer informatie en om eigen toegang te krijgen tot dit programma, waarmee u een eigen gedegen materiaalkeuze kunt maken voor uw toepassingen.
Vind hier ook mijn blogs welke geschreven zijn voor AluRVS: https://www.alurvs.nl/roestvast-staal/Blog/
en AluRVS Staal: https://www.alurvs.nl/staal/blog/